er is ons niet verteld

wat we zullen gaan doen

iemand oppert iets over het bewonderen van dauwdrupjes

of van die lammetjes met vrolijke huppelhupjes

de wei in gaan, de hei op gaan

het beleven van duizend en een darteldingen

een ander zegt: nee joh

het is vast iets met team groen, rood of geel

we gaan ploeteren, we foeteren

we roeptoeteren naar elkaar

‘Hup, kom op. Nog een klein stukje.’

we krullen onze armen als groene stengels steeds verder uit

het gaat om wie straks als eerste…

boven de grond uitkomt

die zal het zien

die zal het weten

die heeft de primeur;

het lente-uitje

er is ons nog steeds niet verteld

wat we zullen gaan doen

we zijn haast aan het wortelschieten

we gaan gezellig op uitje

vergeet niet je goede humeur

trek de tussenjas aan

laat het gepieker achter

ja, je wordt thuisgebracht door de zon

nee, je hoeft nog geen zwemspullen mee te nemen

ja, het goede weer is alvast besteld

nee, die grap hoef je dus niet meer te maken

behalve als het heel misschien toch even regent

zeg dan:

haast ieder lente-uitje

kan niet zonder een lief klein lentebuitje

pas als ongeveer zoiets is gezegd

dan weet je het zeker

dan begint de lente eigenlijk pas echt